m. (-s), iem. die knooiJen draait; (fig.) bedrieger;
...FABRIEK, v. (-en), waar knoopen gemaakt worden;
...GIETER, m. (-s), die (metalen) knoopen giet;
...HAAKJE, o. (-s), werktuigje om knoopjes van schoenen, handschoenen enz. door de knoopsgaatjes te halen:
...KNAUWER, m. (-s), (Zuidn.) haarkloover, uitpluizer;
...MAKER, m. (-s),
...MAAKSTER, v. (-s). arbeider, arbeidster in eene knoopenfabriek;
...MAKERIJ, v. het maken van knoopen, (mv. -en) knoopenfabriek;
...SCHAAR, v. (...scharen), dun plankje met eene groef in ’t midden, om bij het poetsen van metalen knoopen het kleedingstuk niet te bevuilen.