KANEELAPPEL, m. (-s, -en), eene bruingrijze soort van appel met een kaneelgeur;
— vrucht van den Amerikaanschen fleescheboom (anona squamosa) in West-Indië inheemsch, doch in alle tropische landen gekweekt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: