HONIGKELK, HONINGKELK, m. (-en),(plantk.) bloemkelk die honig bevat;
...KLAVER, v. zekere welriekende soort van klaver (melilotus): de gele (of gewone) honigklaver; de witte, de blauwe honigklaver;
...KLEUR, v. de kleur van honig;
—, (-en), met honig tot een deeg samengeknede verfstof, voor waterverfteekeningen;
...KLIER, v. (-en),
...KLIERTJE, o, (-s), plantk.) ronde verhevenheid op den bloembodem, waarin de honig wordt afgescheiden;
...KOEK, m. (-en), koek die door middel van honig zoet is gemaakt;
...KOEKOEK, m. (-en), (nat. hist.) een kleine koekoek (in Afrika en O.-Indië), (indicatoridae) die aan mensch of dier de nesten der wilde bijen aanwijst, ten einde de maskers dezer insecten machtig te worden;
...KRUID, o. (gew.) zekere plant, honigbloem;
...MAAG, v. (...magen), de honigmaag der bijen;
...MENGSEL, o. (-s), mengsel van honig, b.v. met azijn;
...OOGST, m. (-en);
...PAP, v. pap van honig;
...PERS, v. (-en), gereedschap om den honig uit de raten te persen;
...PIL, v. (-len), pil met honig doortrokken;
...PLEISTER, v. (-s), (veearts.) pleister met honig besmeerd;
...RAAT, v. (...raten), eene met honig gevulde schijf uit een bijenkorf;
...REUK, m. de geur van honig.