HONIGBAKJE, HONINGBAKJE, o. (-s), (plantk.) bijkomende organen eener bloem, waarin honig wordt afgescheiden:
...BEER, m. (...beren), eene gele soort van bruinen beer;
...BIJ, v. (-en), (nat. hist.) het insect dat de honig verzamelt en bereidt (apis mellifica);
...BLOEM, v. (-en) zekere plant, bijenblad; Afrikaansche pimpernel;
...BUIK, m, (-en), (Zuidn.) bijenkorf;
...DAS, m. (-sen), marterachtig roofdier, in Afrika (mellivora capensis) dat de bijennesten plundert; hoogstens 25 c.M. lang;
...DAUW, m. een kleverig suikerachtig vocht, waarmede des zomers de bladeren en stengels bedekt zijn, en dat afgescheiden is door bladluizen;
...DRANK, m. (-en), uit honig bereide drank, mede;
...GEEL, bn. de kleur van honig hebbende;
— o. die kleur;
...GEZWEL, o. (len), (heelk.) een beursgezwel dat met gelen etter gevuld is;
...GEWIN, o. opbrengst van den honigoogst;
...GRAS, o. zekere geurige grassoort (holeus odoratus);
...GROEFJE, o. (s), (plantk.) kleine verdieping aan eene bloem, waarin honig wordt afgescheiden;
...HEIDE, v. zekere heidesoort, dopheide (erica tetralix).