Gepubliceerd op 12-09-2018

Haagschaar

betekenis & definitie

HAAGSCHAAR, v. (...scharen), eene groote schaar met houten handvatsels om hagen te snoeien;

...SCHEERSEL, o. wat door middel van de haagschaar is weggesneden;
...VORSCH, m. (-en), zie haagpuit;
...WEDUWE, v. (-n), (Zuidn.) ongehuwde moeder;
...WINDE, v. (plantk.) eene der drie soorten van het geslacht winde (convolvulus sepium), die in Ned. in ’t wild worden gevonden.