Het begrip griek heeft 2 verschillende betekenissen:
1. griek - GRIEK, m. (-en), een bewoner van Griekenland, iem. die uit Griekenland afkomstig is;
— (veroud.) (fig.) een Griek, een stuursch mensch, een knorrepot;
— (thans nog bekend) een bedrieger, valsche speler; een oude Griek, een schalk; een rare Griek, een zonderling, een rare Chinees;
— schuldbekentenis ten laste van den Griekschen staat: blauwe, roode Grieken.
2. griek - GRIEK, v. (gew.) de bovengrond van grasland, grasnerf.