Gepubliceerd op 06-09-2018

Goedmaken

betekenis & definitie

(maakte goed, heeft goedgemaakt), (onkosten of uitgaven) dekken, bestrijden: de kosten van die uitvoering worden niet door de ontvangsten goedgemaakt;

— (bedreven kwaad) door andere daden ongedaan maken, doen vergeten; hij poogde zijne beleefdheid weer goed, te maken;
— (van een gebrek of tekortkoming) vergoeden: hare lieftalligheid maakt veel goed;
— (verkeerde handelingen) goedpraten: hij kan zijn gedrag niet goedmaken, niet verschoonen;
— (beweringen) aannemelijk maken: ik zal hem zijn beweren laten goedmaken, laten bewijzen;
— (beloften enz.) gestand doen, waar maken: hij zal, als de gelegenheid zich aanbiedt, zijne bedreiging goedmaken. GOEDMAKING, v. dekking van uitgaven; (ook) bewijs.

< >