GODZALIG, bn, bw. godvruchtig, vroom een godzalig man; (ook iron.) een godzalige broeder, een schijnvrome;
— blijk gevende van godsvrucht: een godzalige levenswandel. GODZALIGHEID, v. GODZALIGLIJK, bw. (w. g.) op godzalige, vrome wijze.
Gepubliceerd op 06-09-2018
betekenis & definitie
GODZALIG, bn, bw. godvruchtig, vroom een godzalig man; (ook iron.) een godzalige broeder, een schijnvrome;
— blijk gevende van godsvrucht: een godzalige levenswandel. GODZALIGHEID, v. GODZALIGLIJK, bw. (w. g.) op godzalige, vrome wijze.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: