GLASDRAAD, m. (...draden), (als stofnaam o. gmv.), zeer dun uitgetrokken glas met eene middellijn van 0.01 mM. of nog dunner, met zijdeachtigen glans, uiterst buigzaam, zoodat het bij het knoopen zelfs niet breekt; het laat zich weven en ook verwerken tot glaswatten, glaswol, glasdraadsponsen wanneer het gekruld is;
—SPONS, v. (-en).