Gepubliceerd op 06-09-2018

Gezenuwte

betekenis & definitie

GEZENUWTE, o. (Zuidn.) het zenuwgestel. GEZESSEN, telw. (Zuidn.) met zijn zessen. GEZESTIENEN, telw. (Zuidn.) met zijn zestienen. GEZET, bn. bw. (-ter, -st of meest-), bepaald, vastgesteld, vast: een gezette termijn, dag die vooruit bepaald is; op gezette getijden, vaste tijden;

— gezette hoogtijden, geregeld terugkomende godsdienstige feesten;
— geregeld de gezette lezing van den bijbel;
— gezette arbeid, gestadig, onafgebroken;
— gezette studie, regelmatige, ernstige studie;
bezadigd, kalm een man van gezette jaren, van gezetten leeftijd, waarop de menech bezadigd wordt;
— een gezet onderzoek, een nauwgezet;
— die brief eischt een gezet antwoord, waarbij men bedaard moet overleggen;
— op iets gezet zijn, er op gesteld zijn hij is zeer gezet op eene eerbiedige bejegening;
— goed gevleesd, zwaarlijvig, corpulent: een gezette oude heer; hij is den laatsten tijd nog gezetter geworden;
— bw. regelmatig, op gezette tijden gezet ter kerke gaan;
— hij kan niet gezet werken, gestadig;
— met bedaardheid, kalmte: ik heb er gezet over nagedacht.

< >