GEWROCHT, o. (-en), een voortbrengsel der beeldende kunst; een kunstig gewrocht; voortreffelijke gewrochten der schilderkunst;
— (ook) een onstoffelijk voortbrengsel van het menschelijk genie de grootsche gewrochten van dicht- en toonkunst;
— schepping ons karakter is grootendeels een gewrocht van ons zelven;
— (Zuidn.) werk of werkje (van boeken enz.):
— een schepsel van God of de natuur: de mensch, het schoonst gewrocht, dat ooit de schepping zag;
— uitwerksel, gevolg er is geen gewrocht zonder oorzaak.