Gepubliceerd op 06-09-2018

Getrek

betekenis & definitie

GETREK, o. het telkens of voortdurend trekken wat een gereis en getrek;

—, (-ken), (Zuidn.) gevolg: de prins kwam daar met een groot getrek; gerei, gereedschap, toestel: getrek om te jagen, om te visschen; het getrek van een student, zijne boeken, papier enz.; een oud getrek van een huis; ook als gemeenzame benaming voor een persoon hij heeft een aardig getrek van eene dochter; wel wat botte getrekken dat wij toch zijn.

< >