Het begrip gespan heeft 2 verschillende betekenissen:
1. gespan - GESPAN, o. span paarden het vlug gespan i]lt snuivend voort;
— twee personen die samen een span vormen, inz. samen werken, beramen enz.; (w. g. zegsw.) hoeren en boeven zijn één gespan, behooren bij elkander;
— (w. g.) schare, gevolg: de graaf met zijn gansche gespan van hovelingen en vleiers; (dicht.) het uitspansel
2. gespan - GESPAN, m. en v. (-nen), (dicht.) makker, gezel: ’k ben wel geen jonge springer m.eer, maar als ik een gespan begeer, dan jong en liefst wat mooi.