GESCHREEUW, o. het telkens of aanhoudend schreeuwen houdt dat kind nooit op met zijn vervelend geschreeuw ?;
— (fig.) veel geschreeuw over iets maken, veel ophef, veel misbaar maken;
— (spr.) veel geschreeuw en weinig wol (oudtijds vollediger veel geschreeuw, maar weinig wol, zei de drommel en hij schoor zijne varkens), veel beweging om niets.