GELOOFSDWANG, m. dwang, onderdrukking, die iem. wordt aangedaan ter zake van zijn geloof;
...GENOOT, m. (-en),
...GENOOTE, v. (-n), een belijder (belijdster) van hetzelfde geloof; aanhanger van dezelfde politieke partij;
...GESCHIL, o. (-len), twist over geloofszaken;
...GETUIGE, m. en v. (-n), martelaar, martelares;
...GRONDEN, m. mv. gronden waarop het geloof rust;
...HAAT, m. haat wegens verschil van godsdienstig geloof, godsdiensthaat. ‘