GEKLAAG, o. (van personen) het telkens of aanhoudend klagen, geweeklaag, gejammer: beloon zijne zorg niet door onrechtvaardig en kinderachtig geklaag; een bang geklaag;
— (fig., dicht.) *t dof geklaag der najaarsstormen;
— het telkens of aanhoudend klachten uiten dat alles toont toch duidelijk, hoe ongegrond dat geklaag is over slecht bestuur.