Gepubliceerd op 19-09-2018

Leveren

betekenis & definitie

LEVEREN, (leverde, heeft geleverd), bezorgen, verschaffen stof leveren tot een gesprek, tot praatjes;

— iem,. in handen der justitie leveren, hem in hechtenis laten nemen;
— (oorlog) slag leveren aan den vijand, met hem een gevecht beginnen;
— wie heeft me dat geleverd ?, aan wien heb ik dat te wijten ?
— inz. het verkochte in handen stellen van den kooper, verkoopen hij heeft mij al jaren lang vleesch geleverd; wat ik nu verkoop, lever ik pas over drie maanden;
— (scherts.) die is al gekocht en geleverd. van een verloofd meisje of gehuwde vrouw gezegd waaraan een ander het hof maakt;
— (Zuidn.) geleverd zijn, bedrogen zijn doe met dien vent geen zaken dan ben je geleverd;
—op den bepaalden tijd iets voltooid hebben en in handen van den belanghebbende overgeven of te zijner beschikking stellen: de timmerman moet het huis den 1sten Mei leveren; kunt ge mij dat kant en klaar over eene week leveren ?;
— (gemeenz.) dat heeft hij aardig geleverd, goed gedaan, er goed afgebracht;
— hij zal hem dat wel leveren, dat wel lappen, klaarspelen; hoe wou je hem dat leveren ? dat doen, in orde brengen, maken.