Wat is de betekenis van Gehouden?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gehouden

gehouden - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van houden 2. verplicht zijn Antoniemen ongehouden

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gehouden

gehouden - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-hou-den 1. wat moet ♢ je bent gehouden aan deze regels Bijvoeglijk naamwoord: ge-hou-den

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gehouden

bn. (verplicht, verbonden met om te, tot): gehouden zijn om; ik ben gehouden u voort te helpen; zich tot iets gehouden rekenen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gehouden

bn. 1. verl. deelw. van houden. 2. verplicht: (om) te helpen; zich tot iets rekenen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gehouden

bn., verbonden, verplicht: zijn tot; in het bijzonder wettelijk verplicht: de verkoper is de hoeveelheid, bij de overeenkomst uitgedrukt, te leveren; zich — achten, zich verplicht achten; (gew.) (gall.) — tot, verplicht.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gehouden

GEHOUDEN, bn. verbonden, verplicht: gehouden zijn tot, verplicht zijn; — wettelijk verplicht: de verkooper is gehouden om de hoeveelheid, bij de overeenkomst uitgedrukt, te leveren; — zich gehouden achten (rekenen enz.), zich verplicht achten; — voorheen ook in iets gehouden zijn, staan, tot iets verbonden; iem. in zich gehouden...

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gehouden

Gehouden, bn. verpligt. *-HEID, v. gmv. verpligting; onder - van. *...HUCHT, o. (-en), een klein aantal huizen bij elkander, buurschap (zonder kerk). *...HUIL, o. gmv. kindergeschreeuw; geluid van sommige dieren (b.v. wolven enz.). *...HUISD, bn. van eene woning voorzien; naauw, ruim - zijn, eene bekrompene -, eene ruime woning hebben; de vijand...