GEHOORND, ook GEHOREND, bn. horens dragende het gehoornde vee;
— fig. en schertsend van bedrogen echtgenooten, wien door hunne vrouwen hoornen worden opgezet, hoorndragers;
— (van verschillende dieren) hoornvormige uitwassen aan den kop hebbende de gehoornde kikvorschen werden slechts in het heete Amerika en in den Indischen Archipel waargenomen;
— van de maan die, wassende of afnemende, den vorm eener sikkel vertoont, wier punten met horens vergeleken worden.