Gepubliceerd op 02-09-2018

Geeselaar

betekenis & definitie

GEESELAAR, m. (-s, ...laren), iem. die de gebreken van anderen geeselt, op vinnige wijze hekelt: Vondel was een krachtig geeselaar van kerkelijke heerschzucht en aanmatiging;

— iem., die zichzelven geeselt, die zich tot zelfkastijding met geesels tuchtigt;
— benaming eener dweepzieke sekte of geestelijke broederschap, de flagellanten.

< >