GEELZUCHT, v. benaming eener ziekte bij menschen, die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur, die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed, in de volkstaal ook galzucht, galziekte, geluw, en voorheen ook gele zucht of geel geheeten;
— (oneigenl.) de geelzucht hebben, begeerte naar geld of rijkdom, gouddorst;
—WORTEL, m. de wortelstok der kurkuma, in de oudere geneeskunde gebezigd als middel tegen de geelzucht.