GEBLOEMTE, o. (dicht.) eene menigte bloemen rondom de markt waren al de huizen met veelkleurig gébloemte versierd;
— (w. g.) blauw gebloemte, ijdele verdichtsels, beuzeltaal;
— (w. g.) eene menigte bloemvormige versierselen zware, karmozijn fiuweelen gordijnen, dicht met goud gebloemte doorstikt.