Gepubliceerd op 02-09-2018

Galligheid

betekenis & definitie

GALLIGHEID, v. galachtigheid (van menschen): ’t is niets dan galligheid, dat u zoo onpleizierig maakt; (van dieren, inz. schapen) ziekte, oudtijds verkeerdelijk aan de gal toegeschreven, ontstaande door het weiden op moerassige en zure weiden of het gebruik van bedorven voedsel in natte jaren, en zich kenmerkende door ontsteking van de keelgang, bloeding van het tandvleesch. opzwelling van den buik en voortdurende vermagering waarvan doorgaans de dood het gevolg is, ook het ongans genoemd.