FILET, o. netwerk, allerlei gemaasde stof, open kant;
— (rijsch.) trens, zeker paardebit;
— lendestuk van een os, ossenhaas, ruggestuk van een hert enz.; mv. FILETTEN, (boekdr.) metalen lijnen tot scheiding van hoofdstukken, kolommen enz.; (boekb.) de rechte of gebloemde lijnen of lijsten op den band van een boek.; ook de stempels welke dienen om ze er op te zetten.