Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- Strengen
- Strengheid
- Strengkoker
- Strengpers
- Strepel
- Strepen
- Streptococcus
- Stretta
- Stretto
- Streumelen
- Streuvelen
- Streven
- Stribbelaar
- Stribbelen
- Stribbelig
- Stribbeling
- Strictuur
- Striem
- Strijd
- Strijdaks
- Strijdbaar
- Strijdbijl
- Strijden
- Strijder
- Strijdgenoot
- Strijdhamer
- Strijdig
- Strijding
- Strijdkar
- Strijdknots
- Strijdkrachten
- Strijdlustig
- Strijdmakker
- Strijdvaardig
- Strijdveld
- Strijk
- Strijkage
- Strijkbalk
- Strijkel
- Strijkelings
- Strijken
- Strijker
- Strijkgeld
- Strijkijzer
- Strijkinstrument
- Strijkje
- Strijksel
- Strijksteen
- Strijkster
- Strijkstok
- Strijkvoeten
- Strijkvoetje
- Strik
- Strikkespanner
- Strikknoop
- Strikswijze
- Strikt
- Strikvraag
- Stringent
- Strip
- Stripgoed
- Strippeling
- Strippen
- Stripper
- Strips
- Stripsgh
- Stripverbinding
- Strobbe
- Strobbelen
- Stroboscoop
- Stroef
- Stroel
- Stroelen
- Strompelaar
- Strompelen
- Strompelig
- Strompelrok
- Stronk
- Stronkelen
- Stronkelsteen
- Stronkschouw
- Stront
- Strontachtig
- Strontbagatel
- Stronterig
- Stronterijen
- Stronthapper
- Stronthoop
- Strontiaan
- Strontianiet
- Strontig
- Strontium
- Strontjager
- Strontje
- Stroo
- Strooachtig
- Strooband
- Stroobekramming
- Stroobeplanting
- Stroobinder
