DRIESLAG, m. (-en), (damsp.) slag van drie schijven ineens;
— (rijsch.) eene soort van haastigen draf met halve galopsprongen;
...SLAGSTELSEL, o. Iandbouwstelsel op het diluvium, waarbij 2/3 der akkers met rogge en de rest met andere gewassen bezaaid wordt (vroeger: braak lag); (ook) driejarige opeenvolging van land te bezaaien.