Gepubliceerd op 12-09-2018

Halve

betekenis & definitie

HALVE, (alleen in samenst.) van den kant van, vanwege mijnenthalve, uwenthalve, van mijn (van uw) kant, wat mij (wat u) betreft;

ambtshalve, uit hoofde van het ambt;
duidelijkheidshalve, eershalve, welstaanshalve, om der wille van de duidelijkheid, eer, welvoeglijkheid;
— derhalve, weshalve, behalve enz.