DOORDANSEN, (danste door, heeft en is doorgedanst), aanhoudend dansen zij hebben den heelen nacht doorgedanst; dansend doorbrengen doorgedanste nachten; dansend eene ruimte doorloopen zij zijn de zaal doorgedanst; (fig.) de lichtzinnige is het leven doorgedanst;
— al dansende stukmaken of verslijten ik heb de zolen mijner schoenen doorgedanst.