DOODSTROOM, m. (-en), (myth.) een van de vier stroom en der onderwereld, bij welks wateren de goden een onverbrekelijken eed zwoeren;
— doodtij; (nagenoeg verouderde zegsw.) ’t is doodstroom, er gaat weinig of niets om;
— ’t is hier doodstroom, er is hier niets te doen, er is hier geene handelsbeweging, geen leven, geene bedrijvigheid.