DEURDORPEL,
...DREMPEL, m. (-s);
...DUIM, m. (-en), waarop het hengsel draait;
...GAT, o. (-en);
...GEWICHT, o. (-en), een gewicht aan eene deur, om haar van zelve te doen dichtvallen;
...GORDIJN, v. en o, (-en);
...GRENDEL, m. (-s);
...HAMER, m. (-s), deurklopper;
...HENGSEL, o. (-s).