COLONNE, v. (-s, -n), zuil, pilaar, kolom;
— (krijgsw.) eene opstelling van soldaten in een groot aantal gelederen van geringe frontbreedte; in colonnes marcheeren; de aanvalscolonne;
— vliegende colonne, kleine legerafdeeling die eene landstreek doorkruist om er de rust te bewaren of te herstellen.