BREKEBEEN, m. en v. (-en), iem. die het in een of ander vak niet ver heeft gebracht, beginner, sukkel: ik zal in de wiskunde wel altijd een brekebeen blijven, het er niet ver in brengen;
— (plantk.) volksnaam voor holpijp (equisetum limosum), evenals hermoes, pijphermoes en pijpkruid.