brekebeen
brekebeen - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zwakke benen heeft en ze gemakkelijk breekt 2. een erg onhandig persoon Woordherkomst samenstelling van breek(werkwoord) en been met het invoegsel -e- Synoniemen [2] sukkel, knoeier, beunhaas
Wiktionary (2019)
brekebeen - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zwakke benen heeft en ze gemakkelijk breekt 2. een erg onhandig persoon Woordherkomst samenstelling van breek(werkwoord) en been met het invoegsel -e- Synoniemen [2] sukkel, knoeier, beunhaas
Marc de Coster (2007)
zwak persoon; onbekwaam iemand; beginneling; sukkel. Eigenlijk: iemand die erg zwakke benen heeft en ze licht breekt. Sedert de zeventiende eeuw.Er is nu met die bovenaangehaalde lessen van den heer Hack een krachtig protest bedoeld tegen al de eigen lof, brutaliteit, luchthartigheid en grofheid, die in vroeger tijd in den N. G. werden gelaakt, en...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. en v. (...benen), 1. iem. die het in een of ander vak niet ver heeft gebracht, sukkel, beunhaas : ik zal in de wiskunde wel altijd een brekebeen blijven ; 2. volksnaam voor de bolpijp (Equieetum limosum), meer bekend als pijpkruid.
M. J. Koenen's (1937)
m. brekebenen (eig. iem. met zwakke benen, die hij licht breekt, alleen fig. sukkelaar, knoeier, beunhaas): een echte brekebeen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-benen), 1 . iemand die het in een of ander vak niet ver heeft gebracht, sukkel, beunhaas: ik zal in de wiskunde wel altijd een blijven; 2 . volksnaam voor het pijpkruid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: