BOUWMAN, m. (...lieden), landbouwer; landman; knecht inz. met het ploegwerk belast; meesterknecht op eene boerderij;
...MANNETJE, o. (-s), (gew.) witte kwikstaart;
...MANSWONING, v. (-en), (vooral in akten) boerenwoning, boerderij;
...MATERIALEN, o. mv. benoodigdheden tot den bouw van huizen;
...MEESTER, m. (-s), bouwkundige; iemand die iets heeft gebouwd de bouwmeesters van den tempel;
— opzichter over de gebouwen;
— overheidspersoon van Rome, die het opzicht over de openbare gebouwen had;
— (gew.) witte kwikstaart;
...MEESTERSCHAP, o. waardigheid van bouwmeester;
...MEID, v. (-en), (w. g.) boerenmeid;
...MUURTJE, o. (-s), klein muurtje dat niet op fondamenten gezet is;
...NERING, v. landbouwbedrijf.