meesterschap
meesterschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: mees-ter-schap 1. het optimaal beheersen van een vak ♢hij beoefent dat vak met meesterschap 1. vakmanschap is meesterschap [aan de kundigheid zie je dat het...
Muiswerk Educatief (2017)
meesterschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: mees-ter-schap 1. het optimaal beheersen van een vak ♢hij beoefent dat vak met meesterschap 1. vakmanschap is meesterschap [aan de kundigheid zie je dat het...
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. graad van meester: 't meesterschap in de zeven vrije kunsten. 2. talent van iem. die meester in het vak is: spelen om het meesterschap, een spel spelen, om te zien wie er de knapste in is; — hoedanigheid en macht of gezag van hem die meester is over anderen, heerschappij: zich het meesterschap aanmatigen; &md...
Jozef Verschueren (1930)
o. het meester zijn inz. 1. → meester (I 1) : iemand zijn doen gevoelen; over de taal. 2. → meester (I 2 h): spelen om het -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. graad van meester: het meesterschap in de zeven vrije kunsten; hoedanigheid van meester in een ambacht; 2. talent van iemand die meester in het vak is: dat is met meesterschap gedaan; 3. gezag van hem die meester is over anderen, heerschappij: zich het aanmatigen; (fig.) zijn over de taal.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: