BOOMKNOEST, m. (-en), knoop, kwast in een boom;
...KNOP, m. (-pen), knop aan een boom;
...KNUIST, m. (-en), (gew.) boomknoest;
...KONT, m. (-en), ondereind van een gerooiden boom, het worteleind zonder de wortels;
...KOOPER, m. (-s), handelaar in boomen, boomkweeker;
...KREKEL, m. (-s), zeker insect;
...KRUIPERTJE, o. (-s), klein slank klimvogeltje (certhia familiaris) met spitsen snavel, ook grijs houtspechtje en klampvogeltje geheeten;
...KUIL, m. (-en), kuil tot het planten van boomen;
...KWEEKER, m. (-s);
...KWEEKERIJ, v. (-en), de kunst of het bedrijf van boomkweeken; de zaak van een boomkweeker; plaats waar men boomen aankweekt;
...KWIKSTAART, m. (-en), de witte, en de groote gele kwikstaart die gaarne op boomen gaan zitten.