Gepubliceerd op 01-09-2018

Bodemloos

betekenis & definitie

BODEMLOOS, bn. (van vaten, manden, kisten enz.) zonder bodem, van onderen open;

— eene bodemlooze mand, die nooit gevuld kan worden; (fig.) de altijd ledige geldkist van spilzieke mensch;
— (fig.) dat is een bodemloos vat, het vat der Danaï-len, eene onuitvoerbare zaak, een onmogelijk werk;
— een bodemloos vat vullen, een onbereikbaar doel vruchteloos najagen;
— hij is een bodemloos vat, iem. die alles doorbrengt;
— een bodemlooze put, gezegd van zaken waaraan veel geld verkwist wordt;
— (van een afgrond, de zee) zeer diep;
— (van begeerten) onverzadelijk.