Gepubliceerd op 01-09-2018

Bliksemen

betekenis & definitie

BLIKSEMEN, (het (hij) bliksemde, het heeft (hij heeft) gebliksemd), onweeren, bliksems vormen: het heeft den ganschen nacht gebliksemd;

— (fig.) vloeken en tieren;
— (dicht.) stralen, blinken (van een krijgszwaard), schitteren (van zuiver metaal);
— (fig.) bliksemende oogen, oogen die vuur schieten;
— (fig.) vuur geven het bliksemt van den wal;
— met bliksems bestrijd m, door bliksems vernielen de reuzen werden door Jupiter gebliksemd;
— (volkstaal) iets van de tafel bliksemen, iem. op straat bliksemen, gooien, smijten. BLIKSEMING, v. (scheik.) straling, schittering (van gelouterd metaal).

< >