BIJSTRIJKEN, (streek bij, heeft bijgestreken), de schade, aan het gestrekene ontstaan, door opnieuw te strijken, verhelpen het dak bijstrijken, de openingen tusschen de pannen vullen, (ook een beschadigd gedeelte van verfwerk):
— glad strijken;
— door strijken afwerken;
— bij het andere strijken.