BETINGNAGEL, m. (-s), betingbout;
...SCHAAL, v. (...schalen), betingkussen;
...SLAG, m. (...slagen), bocht van den kabel om den kop van den betingstfjl en den balk;
...SPEEN, v. (...spenen) krommer of knie met van onderen een lang verdunnend eind om den voorkant der betingstijlen te schoren, monnik, beting staander;
...STAANDER, m. (-s);
...STEUNDER, m. (-s), steekspeen;
...STIJL, m. (-en);
...STOPPER, m. (-s), stopper of knijper aan den betingbalk om den kettingen het uitloopen uit de kluizen te beletten.