BESPANNEN, (bespande, heeft bespannen), over-, omspannen (met de hand);
— (muz.) eene viool met snaren bespannen, snaren erop spannen;
— een rijtuig met paarden bespannen, ervoor gespannen. BESPANNING, v. (-en), het bespannen; het span paarden; het voorgespannen paard, voorspan.