Gepubliceerd op 01-09-2018

Beleggen

betekenis & definitie

BELEGGEN, (belegde of beleide, heeft belegd of beleid), dekken met (een vloer met een tapijt);

— (spiegels) foeliën;
— (gew.) beslaan (de pooten van een paard);
garneeren (japonnen, mantels);
— (zeew.) een touw beleggen, vastmaken, vastsjorren;
— een touw houden en beleggen, stevig vasthouden en het vastmaken;
— geld beleggen, het vastmaken, op intrest zetten;
— eene vergadering, krijgsraad, scheepsraad beleggen, bijeenroepen, den tijd ervoor vaststellen; (ook) die houden;
— (recht.) met arrest beleggen, geven;
— (Zuidn.) iem. van iets beschuldigen: hij wordt beleid van die diefte gepleegd te hebben, BELEGGER, m. (-s). BELEGGING, v. (-en).