Wat is de betekenis van Beleggen?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beleggen

beleggen - Werkwoord 1. (ov) geld steken in een naar verwachting winstgevende onderneming of in waardepapieren Hij had al zijn spaargeld belegd in een teakkwekerij maar die was minder winstgevend als hij hoopte. 2. (ov) (scheepvaart) een scheepstouw vastmaken, vastsjorren 3. (ov) het toevo...

2024-04-18
Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Beleggen

Beleggen is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee wordt aangeduid het geven van een naar verwachting renderende bestemming, in de vorm van het genereren van inkomsten en/of vermogensgroei, aan een beschikbaar vrij besteedbaar financieel ver-mogen, met een gegeven, of variabele omvang, voor een bepaalde, dan wel onbepaalde,...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beleggen

beleggen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-leg-gen 1. regelen en laten ontstaan ♢ hij belegt binnenkort een vergadering 2. er iets op doen ♢ hij belegt zijn brood met kaas ...

2024-04-18
Pensioenbegrippen

Aegon (2016)

Beleggen

Beleggen is geld investeren op de financiële markten.

2024-04-18
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

beleggen

beleggen - Het opzijleggen van contant geld om bijvoorbeeld effecten, valuta’s, grondstoffen of onroerend goed te kopen, met het doel rendement te behalen.

2024-04-18
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Beleggen

Beleggen - een tros, lijn, staaldraad of ketting zodanig vastzetten op een klamp of bolder dat hij niet meer kan uitlopen en toch gemakkelijk losgenomen kan worden. Daartoe neemt men eerst een torn rond de klamp of bolder, vervolgens enige achtvormige kruisslagen en zonodig wordt met een halve steek afgewerkt, De rondtorn dient om bij losmaken terw...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beleggen

v., bilizze; (van geld), útsette.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beleggen

(belegde, heeft belegd), 1. een oppervlakte bedekken door er iets op te leggen, b.v. een vloer met een tapijt; een boterham met haas beleggen; belegde broodjes; als techn. term: (spiegels) foeliën; — (japonnen, mantels) garneren. 2. (zeew.) vastmaken, vastsjorren: een touw, een knoop beleggen; een touw houden en beleg...