BEENVRETER, m. (-s). Zie BEENETER;
...WEEFSEL, o.;
...WEER, v. de stof die het bloed afscheidt bij beleediging der beenderen, vooral bij beenbreuken;
— de voorloopige beenweer omvat het afgebroken gedeelte in de eerste dagen met een zachten ring;
— de blijvende beenweer veroorzaakt de vergroeiing en genezing der beenbreuk.