BEDOELEN, (bedoelde, heeft bedoeld), ten doe stellen wij bedoelen hiermede een werk uit te geven, dat enz.;
— ten doel hebben wat bedoelt uw komst ?;
— het was goed bedoeld, met eene goede bedoeling gedaan; zóó was het niet bedoeld;
— met een woord of eene toespeling iem. of iets aanduiden of trachten aan te duiden ieder wist wien ik bedoelde; de bedoelde fout; (wanneer de persoon of zaak niet aangeduid, maar rechtstreeks genoemd is, is genoemde te bezigen).