Gepubliceerd op 24-02-2020

Ark

betekenis & definitie

Het begrip ark heeft 2 verschillende betekenissen:

1. ark - v. (-en), de kist waarin de tafelen der Wet werden bewaard de ark des verbonds; (w. g.) heiligdom;
— het gevaarte door Noach op Gods bevel gebouwd; ook de leden van het huisgezin of de Christelijke gemeente, vergeleken bij de bewoners van de ark;
— lief duifje in onze ark, een geliefd kind dat als oorzaak van huiselijk geluk wordt beschouwd, zie ARKDUIFJE:
— (fig.) eene kleine ruimte waarbinnen vele personen of dieren bijeen zijn het is hier de ark van Noach, van een groot, gemengd gezelschap gezegd;
— dat is er nog een uit de Arke van Noach, (van personen en zaken) zeer oud;
— (gew.) eene zeer groote kamer of schuur;
— (scherts., in groote steden) huis waarin vele gezinnen bij elkaar wonen;
— zeker kinderspeelgoed eene doos, op de ark gelijkende, met vele dieren van hout;
— drijvende woning of schuit, dienende tot verblijf voor kermisreizigers, poldergasten;
— de hut op eene schuit, waarin de veenarbeiders wonen. Arkje, o. (-s).

2. ark - v. (-en), (scheepsb.) houten keg die het vooreinde van een houten scheepsnagel wordt ingedreven.

< >