Gepubliceerd op 31-08-2018

ALVLEESCHKLIER

betekenis & definitie

v. (-en), achter en onder de maag gelegen klier die een speekselachtig vocht afscheidt en dit in den twaalfvingerigen darm uitstort, vooral dienende om de vertering van het vet te bevorderen; ook pancreas, klierbedde geheeten;

...SAP, o. sap dat de alvleeschklier afscheidt;
...VOCHT, o. (dicht.)

< >