Afzinken (zonk af, is afgezonken), naar beneden zinken, langzaam in de diepte dalen; (fig.) de held die niet als mensch gevoelt, is tot het roofdier afgezonken, verlaagd, vernederd;
— (dicht., w. g.) als ’t ware van iem. wegzinken, daardoor den persoon ontvallen, van hem verwijderd worden, ontzinken.