Afzettend bn. (van geneeskrachtige middelen) het vermogen hebbende om het water uit de blaas of de ontlasting uit het darmkanaal te verwijderen, zuiverend, afvoerend: een afzettend middel; een afzettende drank;
— (bouwk.) met schuin afloopend bovenvlak een venster met afzettende onderdorpels;
— (van de zijwanden of eggen van eene lichtopening in een muur) schuin afloopend en in breedte of wijdte toenemende een boogvenster met afzettende eggen.