Afwrijven (wreef af, heeft afgewreven), stoffen die aan de oppervlakte van een voorwerp kleven of vastzitten) door wrijven verwijderen eene vlek tan een kleed met de hand afwrijven; vetvlekken van een muur met puimsteen afwrijven;
— (voorwerpen waaraan of waarop eenige stof kleeft of vastzit, waarin krassen zijn) wrijvend afvegen, schoonmaken de tafel afwrijven; de ingesmeerde schoenen afwrijven; hij wreef het vuile mes maar op zijne broek af;
— (fig.) den ruwen bolster er bij iem. afwrijven, hem beschaven;
— (de buitenste deelen van een voorwerp) door wrijving ervan losmaken en doen afvallen: zich het vel van de vingers afwrijven; door uwe onhandigheid hebt ge het patijn van het beeldje afgewreven;
— (gladhouten meubelen) alle, of geheel en voldoende gladwrijven;
— alles afdoen wat er te wrijven of te boenen valt: zijn die stoelen nu nog niet afgewreven ?;
— gedaan maken met wrijven of boenen. AFWRIJVING, v. (-en), (geneesk.) koude en natte afwrijvingen.